Een reis om de wereld. Zoektocht naar de identiteit van Haagse bioscopen in de jaren vijftig - Elisa Mutsaers 1997
Op de plek van de voormalige Haagsche Hopjes-fabriek Rademaker verrees in 1931 filmschouwburg West End. De officiële opening vond plaats op 29 oktober 1931. West End was het twaalfde theater dat deel uitmaakte van de in maart 1921 tot stand gekomen NV Nederlandse Bioscoop-trust. Het werd gebouwd in een langs de Laan van Meerdervoort en Fahrenheitstraat gelegen winkelgalerij, naast café De Galerij.
In die tijd, maar ook in de jaren vijftig (en nu nog), was de Fahrenheitstraat een grote winkelstraat in het Valkenboskwartier. De naam West End dankte het theater aan een prijsvraag die het publiek uitdaagde een mooie naam voor het nieuwe theater te kiezen. West End werd door negentig mensen als beste naam gekozen. De winnaar kreeg een auto en de tweede prijs was een jaarabonnement voor twee personen voor het theater.
In het Nieuw Weekblad voor de Cinematografie werd een uitgebreide beschrijving van de nieuwe bioscoop gegeven.
‘Het gebouw is in modernen trant opgetrokken en past zich wat stijl en uiterlijke kenteekenen betreft, geheel aan bij het daarnaast gelegen café “De Galerij”. De flinke, fleurige, in gelen steen uitgevoerde gevel is ruim 22 meter breed. De strakke lijn wordt gebroken door een breeden luifel, die bijna over de geheele breedte van het front loopt. Een ruime hall geeft toegang tot de zaal en het balcon, waarin tezamen 900 plaatsen zijn, een flink aantal, dat voor de groote theaters hier ter stede niet veel onderdoet. Achter het balcon is een ruime en gezellige foyer, terwijl zich aan de zijkanten van de hall kantoren, garderobes en toiletten bevinden. Een tooneel met een ‘opening’ van 10 meter sluit de zaal af. Er voor bevindt zich een flinke orkestruimte, want al heeft geluidsfilm dan zegegevierd ... een flink orkest zal in het nieuwe theater niet ontbreken en evenmin een tweede plans rol vervullen ... Zoals men weet is dit theater speciaal als “sound-theater”gebouwd. ... De vorm van de zaal doet denken aan een kubus.(en meet 23 bij 20 meter) Van het tooneel af loopen verschillende “stroomlijnen” om het geluid gelegenheid te geven zich een gemakkelijken weg te zoeken. ...
Het oog wil bekoord zijn ... De hooge, mahoniekleurige betimmeringen van de zaal en ‘t tooneel geven het geheel een stemmig cachet, dat geaccentueerd wordt door de fraaie decoraties van den sierkunstenaar Jaap Gidding, die met pastelkleurige nuances en moderne vlakverdeelingen voor een rustig en voornaam stemmend interieur zorgde. Het is voorts een wensch geweest om het publiek zooveel mogelijk comfort te brengen. Men is daarom afgeweken van de voor bijna alle theaters geldende vaste maten van stoelen en fauteuils en heeft deze speciaal laten vervaardigen, kloek en breed, sterk en gemakkelijk. ... De gevel wordt gedeeltelijk door Neon, gedeeltelijk door “floodlight” verlicht. Vooral de groote verlichte luifel zal een prettigen indruk maken. ... Voor een bioscoop is “het haakje waar de kan aan hangt” tegenwoordig ongetwijfeld: de geluidsinstallatie. ... De Klangfilm is voor het nieuwe theater tenslotte uitverkoren. ... Een speciale attractie van het theater zal het orkest worden. Het is de directie gelukt zich de medewerking te verzekeren van den heer Jaques Benavente, die gedurende een lange reeks van jaren chef d’ orchestre van het Grand Theater Tuschinski in Rotterdam was. Deze zal een ensemble van tien musici aanvoeren welke allen meerdere instrumenten bespelen, zoodat verschillende genres mogelijk zijn.’
Bij de opening van het theater waren tal van autoriteiten aanwezig en speelde het West End-orkest. Heel bijzonder is het feit dat dit nieuwe ‘soundtheater’, voorzien van de nieuwste technische geluidsinstallatie, ook een eigen orkest had, nogal bijzonder. Juist aan het begin van de jaren dertig moesten veel orkesten uit bioscopen verdwijnen vanwege de komst van de geluidsfilm, en dit nieuwe filmtheater koos ervoor een moderne filmschouwburg te zijn en een goed orkest te combineren met het allernieuwste op het gebied van de geluidsfilm. Het Nieuw Weekblad voor de Cinematografie schreef enthousiast dat het theater een gezellige en intieme zaal had en dat het ‘een ereplaats inneemt in de rij der Nederlandschen bioscooptempels’.
Zoals uit de bovenstaande bewonderende beschrijving uit het Nieuw Weekblad voor de Cinematografie al blijkt, lag het bijzondere van het theater in het feit dat het naast bioscoop ook als schouwburg gebruikt kon worden. De architect had nauw samengewerkt met een akoestiek-deskundige en had op die manier een echt geluidstheater weten te bouwen. Ook technisch was het theater goed voorzien. Een Klangfilminstallatie, die volgens het lichtbandprincipe werkte, was aangeschaft en er was een geluidsinstallatie voor hardhorenden bij acht plaatsen op het balkon ingebouwd. Door middel van koptelefoons die eenvoudig in het stopcontact konden worden aangesloten, konden ook hardhorenden van de vertoonde films genieten.
West End was met recht een filmschouwburg want Toon Hermans, Snip & Snap, Cor Ruys en Tom Manders traden er allen geregeld op. Door de ligging, ver van het centrum, zou West End ook als buurtbioscoop betiteld worden. Gelegen in het Valkenboskwartier en in de nabijheid van de Bomen, Bloemen- en Vruchtenbuurt lag het theater in een rustige, nette omgeving waar veel mensen uit de sociale middenklasse woonden. In het Valkenboskwartier woonden wat meer middenstanders, in de Bomen-, Bloemen- en Vruchtenbuurt wat meer ambtenaren en kantoorbeambten. Het theater had ook al snel na de opening in 1931 een vast publiek dat in deze wijken woonde. Ook later bleef dit vaste publiek bestaan: het waren vooral mensen die geen auto of brommer hadden om naar de binnenstad te gaan om een bioscoopje te pakken.
Het theater was vrij groot met zijn 816 zitplaatsen en de beroemde Nederlandse artiesten die er optraden gaven het theater net iets meer dan een gewoon buurttheater. Door alle geïnterviewden werd het theater als zeer netjes omschreven. De ingang was prachtig en had aan zowel aan de linker- als de rechter zijde een kassa. De portiers straalden gezag uit. Het publiek kleedde zich netjes aan, klaar voor een echt avondje uit. Sommigen van de geïnterviewden beschreven het theater als ‘burgerlijk’.
Wat betreft de prijzen was het theater het goedkoopste van de drie grote navertoningstheaters. West End had het vertoningsrecht van de tweede week. In 1948 trad het toe tot het Tuschinski-concern. In Den Haag was het het enige navertoningstheater van Tuschinski, zodat de films die in de Tuschinski premièretheaters vertoond werden, automatisch na verloop van tijd in West End belandden. Het West End theater was dan ook een navertoningstheater van voornamelijk bekende A-films. Er was geen sprake van een bepaald genre meer vertoond werd dan een ander. Net als in de premièretheaters werden actiefilms en thrillers afgewisseld met komedies en familiefilms, met dat verschil dat West End nooit de première van een film had.
De tijdstippen van de filmvertoningen waren gedurende de hele jaren vijftig constant. Dagelijks werd een matinee om 14.15 uur gegeven en de avondvoorstelling begon om 20.15 uur. Op zaterdag waren er voorstellingen om 14.15, 18.45 en 21.15 uur. Op zondag werden vier voorstellingen gegeven waarvan twee ‘s middags en twee ‘s avonds. In 1953 en 1954 werden op zondagmorgen regelmatig culturele filmvoorstellingen gegeven. Hoewel ook andere bioscopen, alle navertoners, speciale of extra voorstellingen hadden op zondagmorgen, deed geen van hen dat onder de noemer van culturele filmvoorstellingen.
Tekenend voor het feit dat West End eigenlijk een filmschouwburg was, waren de optredens van Toon Hermans met zijn ‘One man shows’. Deze shows vonden dan gedurende enkele weken iedere avond om 20.00 uur in het theater plaats. Toen Toon Hermans in 1958 en 1960 optrad, werden gedurende zijn ‘One man shows’ nog wel films vertoond in de matinees; in 1963 leek de ‘One man show’ de films uit de filmschouwburg verdreven te hebben, er werd althans geen melding van filmvertoningen in de Haagse Filmladders meer gemaakt.
Na de oorlog stond het publiek rijen dik voor de deur, maar in de jaren zestig werd het steeds stiller. Op 2 oktober 1968 vond de laatste voorstelling plaats en op 3 oktober werd het theater gesloten. Opnieuw verdween een der Nederlandsche bioscooptempels. Vandaag de dag [1997 EM] wordt het gebouw als textielzaak geëxploiteerd.......