Een reis om de wereld. Zoektocht naar de identiteit van Haagse bioscopen in de jaren vijftig - Elisa Mutsaers 1997
Op 3 november 1950 werd Kriterion geopend in het voormalige bioscoopzaaltje van het gelijknamige zalencomplex Amicitia op het Westeinde, net buiten het echte hart van het centrum. Toen Kriterion er haar intrek nam, bleven de Amicitiazalen op de bovenste verdieping en gedeeltelijk ook op de begane grond, gewoon bestaan. Het bioscoopje Amicitia was een rommelig en enigszins verwaarloosd theater geweest. Op 3 oktober 1950 kreeg het zaaltje niet alleen een nieuwe naam, maar ook een volkomen nieuwe inrichting. Deze heette artistiek volkomen verantwoord te zijn door de indirecte verlichting en de smaakvolle lichte tinten waarin de kleur groen overheerste. Tezamen met de oplopende vloer en de 212 comfortabele Fibrocit-stoelen (die recht achter elkaar stonden!) maakten Kriterion tot een intiem zaaltje.
Kriterion bestond in Amsterdam al sinds 1945. Het was niet zomaar een bioscoop. Het personeel bestond uit studenten. De filosofie hierachter, die tijdens de bezettingstijd was ontstaan, was om studenten op deze manier zelf hun leef- en studiegeld te laten verdienen. In Amsterdam was de bioscoop een groot succes. Aangezien ook in Den Haag, Leiden en Delft veel studenten woonden, er in Den Haag voldoende belangstelling voor goede films moest zijn en bovendien de mogelijkheid zich voordeed het Amicitia-theatertje over te nemen, lag het voor de hand in Den Haag een tweede Kriterion op te richten.
Kriterion is het Griekse woord voor toetssteen. Het stond de exploitanten van het theater dan ook voor ogen steeds een programma te brengen dat de toets der kritiek zou kunnen doorstaan. Op de dag van de opening werd de Franse film Branquignol vertoond. Het is de verfilming van een revue die destijds door Parijse studenten werd gegeven om met de opbrengsten daarvan studiegenoten te steunen. Het was een film ‘vol onweerstaanbare kolder, meesterlijke dwaasheden en burleske gooi-en smijtscènes’.
Om in Kriterion te mogen werken, moesten de studenten aantonen, het geld nodig te hebben en bovendien hun studie serieus te nemen. De betaling geschiedde per uur en naarmate de zaal beter gevuld was, werd de vergoeding hoger. De toelage was tevens afgestemd op de kosten van levensonderhoud, in 1960 zo’n 250 gulden per maand. Klanten konden geld storten in het Studiefonds. De inkomsten hieruit maakten het mogelijk jaarlijks één student meer in dienst te nemen. Zaalfooien werden gebruikt voor het kopen van cadeaus bij verjaardagen, Sinterklaas en dergelijke.
Naast de bioscoop bestond ook de Kriterion Oppascentrale. Deze centrale had een eigen bestuur en stond qua financiën en bestuur los van de bioscoop. Maar de filosofie erachter was dezelfde: studenten de mogelijkheid bieden door werk in hun eigen onderhoud te voorzien. Per dag kwamen ongeveer tien verzoeken binnen tot hulp bij het kopjes wassen, auto’s wegbrengen, parket schoonmaken en natuurlijk oppassen.
De directie in Amsterdam van N.V. Amef bepaalde de programmering in de bioscoop. Deze was trouwens niet alleen op studenten gericht, maar meer in het algemeen op een publiek dat een goede film wist te waarderen. Om die reden deed de buurt waarin Kriterion lag er ook niet zo veel toe. De mensen die het theater bezochten waren echte filmliefhebbers en zouden het theater ook wel hebben weten te vinden als het niet in het centrum had gelegen. De directeur van N.V. Amef was mr. P.A. Meerburg. Hij was tegelijkertijd directeur van het zogenaamde Meerburgconcern met theaters in Den Haag (Asta, Bijou en Kriterion), Amsterdam, Hilversum, Nijmegen en Rotterdam.
Verhuurkantoren probeerden altijd de grootste films aan de grootste theaters te verhuren. Waarschijnlijk is dit van gunstige betekenis voor Kriterion geweest. Juist omdat Kriterion het Meerburgconcern achter zich had staan, konden ook de kleinere films die zij wilden vertonen, gehuurd worden. De grote films die in de verschillende premièretheaters van Meerburg vertoond werden, maakten het mogelijk dat in Kriterion films voor een kleiner publiek gedraaid konden worden.
De bioscoop had al snel een kring van vaste bezoekers met wie het eenjarig bestaan op een sobere manier werd gevierd. Het eerste lustrum was op 11 november 1955 en vele vaste bezoekers stuurden cadeaus aan de medewerkers. De sfeer in het kleine bioscoopje was gezellig, niet in de laatste plaats door het vriendelijke, studentikoze personeel. In tegenstelling tot de meeste andere bioscopen, droeg het personeel geen speciale uniformen, maar donkerblauwe blazers. Het theater had zijn eigen charme en de talloze technische storingen werden op de koop toe genomen. Iedereen die Kriterion wel eens bezocht had, kende de ‘act’ met de ijsjes. In de pauze deed een student, bij gebrek aan een echte foyer, de ronde met aan zijn of haar arm een mand met ijsjes. Op een verjaarspartijachtige manier werd dan vrolijk gevraagd ‘Wie wil er een ijsje?’
Tekenend voor de sfeer in het theater was ook het door Piet van der Ham geschreven artikel dat op 1 april 1953 in de Het Binnenhof verscheen onder de kop ‘Oplossing ruimtetekort’. Geïnspireerd door de gordels waarmee parachutisten aan hun valscherm zijn opgehangen, hadden de studenten van Kriterion een samenstel van broek en gordel ontworpen dat op simpele wijze aangegespt kon worden en voorzien was van draagsingels die weer aan een rollende haak bevestigd waren. Langs de wanden van de zaal hadden de inventieve studenten een doorlopende stalen rail bevestigd. Via een opstapje konden de gasten, in broek en gordels gehesen, met een enkele handgreep het haakwiel aan de rails bevestigen en zich op die manier vervolgens in de ruimte laten zweven. Natuurlijk begrepen de bedenkers van dit ingenieuze systeem dat het publiek zijn twijfels zou hebben over deze oplossing voor het ruimtetekort in de bioscoop. Om deze twijfel weg te nemen werd iedere belangstellende de volgende morgen om 10.00 uur uitgenodigd om te komen proefhangen. Vesten zouden bij de kassa beschikbaar zijn. Terloops werd nog vermeld dat er ook vanuit het buitenland grote belangstelling voor het systeem was.
Samen met De Uitkijk hoorde Kriterion bij de weinige theaters die nog eigen programma’s drukten in de jaren vijftig. In de jaren twintig en dertig deden veel theaters dat, vooral de premièrebioscopen. In de jaren vijftig lieten deze bioscopen alleen bij speciale gelegenheden als galapremières of liefdadigheidsavonden hun programma’s nog afdrukken. Doordat het variété voor het grootste gedeelte uit de bioscoop was verdwenen en de voorstelling uit een vaststaand voorprogramma bestond van journaals en een tekenfilm, was het voldoende de hoofdfilm in de Haagse filmladder te vermelden. Indien er een aanvullend programma vertoond werd, kon dit in kleine lettertjes aan de advertentie in de filmladder worden toegevoegd. Omdat Kriterion en De Uitkijk eigen leden hadden, werkten zij nog wel met uitgebreide programma’s, die de leden bovendien thuisgestuurd kregen. Daarnaast ging het om films met artistieke pretentie die soms om enige uitleg vroegen. Bovendien werden de films vaak in een groter geheel van een speciale thema-avond vertoond. Het maken van een programmafolder was daarom nuttig en informatief.
Gedurende de jaren vijftig werden doordeweeks drie voorstellingen gegeven, één matinee rond 14.15 uur en twee avondvoorstellingen om 19.15 en 21.15 uur. In het weekend waren er twee matinees rond 14.00 en 16.00 uur en twee avondvoorstellingen op dezelfde tijdstippen als op doordeweekse avonden. Op vrijdag en zaterdag werden nachtvoorstellingen gegeven. Met name gedurende de zomerperiode (volgens velen de komkommertijd in de bioscopen), werden kindervoorstellingen gegeven. De 212 stoelen die het theater telde bevonden zich allemaal in de zaal: een balkon kende het theatertje niet. In 1960 was het duurste kaartje ‘s middags fl. 1,50 en ‘s avonds fl. 1,90. Zelfs met de nieuw in te voeren prijzen bleef Kriterion het goedkoopste art-theater dat Den Haag kende.
Het voorprogramma bevatte altijd het Nieuws uit alle landen van Polygoon. Daarna volgde vaak een korte voorfilm en na de pauze werd de hoofdfilm gestart. Uit interviews en uit de filmladders is gebleken dat Kriterion veel films vertoonde, die niet in Hollywood gemaakt waren. Een groot deel bestond uit Franse films, maar daarnaast vulden ook Japanse, Duitse, Italiaanse en Poolse films het programma.
In de filmladders in de Haagsche Courant werd de hoofdfilm altijd groot genoemd en soms viel in kleine lettertjes de naam van de film in het voorprogramma te lezen. Films werden ook vaak voor enkele weken geprolongeerd. In 1956 had Kriterion een record prolongatie: de film Phffft, een brutale sexklucht met onder ander Kim Novak, Jack Lemmon en Judy Holliday, draaide voor de zeventiende week. De directie van Columbia Int. Films (Holland) N.V. stuurde een ‘hazelnoottaart-als-een-wagenwiel’ met het opschrift: ‘De film is phffft, de taart is hmmm....’ De taart was bedoeld voor het personeel, maar één stukje werd achtergehouden voor de 49.000ste bezoeker van de film, die in de tweede avondvoorstelling werd verwacht. In totaal werd de film 26 weken lang in het theater vertoond, om op 2 april 1959 opnieuw, maar nu eenmalig, gedraaid te worden.
Ondanks het feit dat de jaren zestig en begin jaren zeventig een bloeitijd voor de diverse filmhuizen waren, heeft Kriterion per 1 april 1976 haar deuren moeten sluiten. Er was nog even sprake van dat het Haags Filmhuis in het voormalige Kriterion-pand gevestigd zou worden, maar het bleek veel te brandgevaarlijk. Het Filmhuis heeft zich toen in 1981 in een monumentaal pand aan de Denneweg gevestigd en vervolgens in 1993 aan het Spui.